Pocket editie
Als jong kind moet Tony Anthony bij zijn Chinese opa op kungfu-les. Zijn opa drilt hem, maar het resultaat mag er zijn: op 16-jarige leeftijd wordt Tony wereldkampioen en dat wordt hij later nog twee keer. In het dagelijks leven gedraagt hij zich als een bloedstollende vechtmachine die nergens voor terugdeinst. Hij wordt bodyguard en reist de hele wereld over om VIP's te beschermen. Op een zwak moment kan Tony de verleiding niet weerstaan om een flink bedrag te stelen en hij belandt in de beruchte gevangenis van Nicosia, waar het leven een hel is. Daar komt hij tot geloof dankzij een
evangelist die hem trouw bezoekt en veel voor hem betekent. Na zijn vrijlating sluit hij zich aan bij een christelijke gemeente en neemt hij actief deel aan evangelisatiewerk. Hij trouwt en wordt vader. Na een verkeersongeval met een dramatische afloop wordt hij weer opgepakt en schuldig bevonden. Opnieuw belandt hij in de gevangenis. De vechtmachine van vroeger is verworden tot een machteloos slachtoffer van zijn eigen falen. Hij dreigt zijn geloof vaarwel te zeggen, maar God houdt hem vast.
Tony schrijft vrijmoedig over zijn nederlagen en valkuilen als christen en over de keiharde wereld van de kungfu. Hij erkent dat hij vast zat in de greep van deze oosterse vechtsport en dat hij door Gods kracht daaruit is bevrijd. Zijn verhaal maakt duidelijk dat voor God een leven nooit te hopeloos is.
